Deining Magazine – Wind & foilen vaarimpressie Flo1

Jim Post testte voor een artikel in Deining Magazine de Flo1 van Aeronamics’ PwrdbyQ uit. Jurian Rademaker eigenaar van Qconcepts Design & Engineering en Aeronamics, ging daarna in gesprek met Jim Post.

De Flo1 is een tweetrapsraket, lijkt een pittig ding. En dus doen we hem in twee stappen. De eerste keer waait het te weinig, op herhaling is het feest. Na foilend motorbootvaren in Deining 06, werd het tijd voor meer laagvliegerij: zeilend foilen. Geen gashendel, maar acrobatiek met de grootschoot, de helmstok en de rest van de boot. Dertig jaar jonger op een klassieke Moth dinghy ging dat nog wel, maar nu dan de foilende Moth? Met slechts één hoofdfoil op hart schip plus één stuurfoil? Dat zou ik binnen enkele dagen vast niet kunnen. Deze kennelijk niet unieke gedacht bracht composietspecialist Jurian Rademaker van Aeronamics tot een andere keuze: het verlagen van drempels, om zo het zeilend foilen zo makkelijk mogelijk maken. Dit idee werkt hij uit: easy foiling, makkelijk transporteerbaar, het zeil te hijsen met een val, van een strandje weg te varen als een dinghy, om bij voldoende waterdiepte de (intrekbare) foils neer te laten. Het resultaat heet Flo1.

Qconcepts in Deining Magazine, geschreven door Jim Post - Foto 1

Qconcepts in Deining Magazine, geschreven door Jim Post - Foto 2

Gebogen foils

Een van de heldere keuzes die Rademaker heeft gemaakt is gebaseerd op de opstelling van een tafel op drie poten: stabiel en geen gewiebel. De door Aeronamics ontwikkelde Flo1 is dan ook niet uitgevoerd met een enkele T-foil op hart schip, maar met twee foils in de zijden. Deze gebogen foils zitten redelijk ver voorin en doen daar het meeste dragende werk. De derde poot is de strut met foil achterin: voor sturen en stabiliteit. De in de zijden toegepaste foils zijn geen T-foils, maar van het type Dynamic Stability System (DSS).

Theoretisch verhaaltje

Tijdens het planeren en langzamer varend haal je de dwarsscheepse stabiliteit uit de rompbreedte, geholpen door je lichaamsgewicht op de uitgebouwde rompzijden. Stijgt het schip op, dan verandert dat: vanaf nu dicteren de foils de breedte. De spanwijdte die daarbij ontstaat, bezorgt de Flo1 een grotere dwarsscheeps stabiliteit dan bij lagere vaarsnelheden. Deze foilende stabiliteit is bovendien dynamisch. Immers: zodra de foils sneller worden omstroomd (meer vaarsnelheid) neemt ook de liftkracht toe en dus de stabiliteit ook. Het hellend moment door tuigage en wind zet vooral de foil aan lij hard aan het werk. Bij meer wind, meer snelheid is dat precies wat je wilt. Het klinkt naar een theoretisch verhaaltje, maar de praktijk bewijst dat het werkt. De foils zijn intrekbaar en ervaren foilers trekken bij voldoende liftkracht (hogere snelheid) de foil aan loef in. Op dat moment vaar je dus toch op twee poten. Dit is iets voor gevorderden.

Tafel

Voor beginnende zeilers is de Fl01 nog een tandje te moeilijk, maar Rademaker geeft aan dat bijvoorbeeld een gemiddelde ILCA 7-zeiler (Laser) de Flo1 redelijk snel onder de knie heeft. Ik kies voor de stabiele opstelling, de tafel op drie poten: beide hoofdfoils plus de stuurfoil. Het zwaard komt daar nog bij en Nahe vertrek van het strandje aan lagerwal kunnen alle appendages zo snel mogelijk naar beneden. De dragende foils zijn daartoe uitgerust met een goed werkende vertraging.

Hangen dus

Ook al geeft Rademaker aan dat een geoefende foiler de boot bij zeven knopen wind los kan krijgen, op deze eerste testdag heb ik daar nog niet genoeg aan, hoeft ook niet: ik bén nog geen geoefende foiler. Nu en dan een beetje foilen en nog niet vlekkeloos verlopende manoeuvres. Op de tweede dag zijn de omstandigheden perfect: windkracht vier, niet onder de twaalf knopen wind en uitschieters naar twintig. Dit blijkt meer dan genoeg om de romp eenvoudig te laten liften. Al snel wordt duidelijk dat het loskomen het beste gaat door de Flo1 zo vlak mogelijk te varen en op die manier beide foils aan het werk te zetten. Hangen dus. Zodra er voldoende liftkracht is opgebouwd zijn we los en kan m’n lichaam even uitrusten. Alert zijn, alert blijven: meteen reageren op de snel naderende golfjes en de snel veranderende invalshoek van de wind. De combinatie van actief sturen en actieve schoonbediening blijkt maar weer eens een heerlijk spelletje. Het meest opvallende: tijdens het foilen zelf is veel kracht en hard hangen niet nodig.

”Door de Flo1 zo vlak mogelijk te varen, zet je beide foils aan het werk.”

Qconcepts in Deining Magazine, geschreven door Jim Post - Foto 3

Uit den boze

Varen vliegen met de Flo1 vraagt om willen leren. Voor sommigen betekent dit het nu en dan loslaten van ingesleten gewoonten. Wil je foilend opkruisen, dan begin je met royaal afvallen, knijpen is uit den boze. Met een flinke knik in de schoot breng je de boot op snelheid en eenmaal op de foils kun je opsturen. Windsurfers kennen dit spelletje. Ook voor de overstagmanoeuvres kijken we af van de windsurfers: heb je de tuitelige romp niet meteen onder de knie, dan is gijpen in plaats van overstag een prima alternatief.

Niet oploeven maar afvallen

Ook in vlagen laat je je eventuele klassieke zeilschoollessen even voor wat het is: niet oploeven om te deponeren, maar afvallen om te versnellen. In de acceleratie nemen de krachten in het zeil af en de sensatie van de versnelling kan beginnen. De boot komt los, de tuigage gaat fluiten en de uitsparingen ter plaatse van de DSS-scharnieren in de rompzijden maken zuigende geluiden. Tijd voor maximaal genieten. De acceleratie vraagt om snel doorzetten van de grootschoot en de hoge snelheid zorgt er bovendien voor dat de wind relatief voorlijk invalt. Behalve snél doorhalen, betekent dit ook flink doorhalen.

Veertien knopen?

Hoe hard het gaat? Volgens Rademaker is een bootsnelheid van twintig knopen heel reëel. Ook al halen we dat vandaag nog niet, vrij hard gaat het wel. Rademaker geeft aan dat de romp opstijgt bij een bootsnelheid van circa zeven knopen en bij acht knopen vliegt. Zonder harde snelheidsmetingen schatten we tijdens onze testdag de overgang van foilen naar laagvliegen toch wel in op een verdubbeling van de snelheid. Fluitend veertien knopen, da’s een mooi begin. Met de joystick (draaien) kun je de stand van de stuurfoil nog wijzigen en zoals eerder gezegd kun je ook met alleen de DSS-foil aan lij varen. Tijdens de overstagmanoeuvres vraagt dat natuurlijk wel om een extra handeling, ook wel bekend van het harde werken door de professionals van de America’s Cup. Behalve een vrij lage instap voor de gevorderde zeiler, biedt de Flo1 daarmee ook finesses waar de ambitieuze dinghyzeiler vast naar uitkijkt.

Conclusie

Foilend zeilen klinkt naar moeilijk zeilen. De Flo1 bewijst dat dit nogal meevalt. Gemak is het uitgangspunt en ook over ogenschijnlijke randzaken als transport als lanceernaarheid is goed nagedacht. Eenmaal op het water blijkt een lichamelijke topconditie geen vereiste: zodra de romp loskomt van het wateroppervlak neemt de stabiliteit van de Flo1 toe, met dank aan de spanwijdte van de DSS-foils. Het varen met de Flo1 blijkt een sensatie, voor je het weet ben je verslaafd. Heb je enige ervaring met dinghy-zeilen, dan is een dag met voldoende wind een goede gelegenheid om het eens uit te proberen.

“Het varen met de Flo1 blijkt een sensatie, voor je het weet ben je verslaafd.”

Dit artikel is gepubliceerd in Deining Magazine en geschreven door Jim Post. Fotografie door Maurice Volmeyer.